GREEN DEAL


Duurzaamheid is geen hype meer die overvliegt

Voor duurzaamheid moet serieus aandacht zijn. Het moet geen moeten zijn, het gaat veel sneller als het ook willen is. Met de Green Deal en de Sustainable Development Goals zijn we op de goede weg. Maar er moet nog veel gebeuren. Een dossier als duurzaamheid heeft bevlogen mensen nodig. Bijtertjes, die niet los laten, hoe lang het ook duurt.

Bevlogen geldt ook zeker voor Cathy van Beek. Als kwartiermaker duurzaamheid in de zorg verbonden aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voormalig bestuurslid van Radboudumc en MVO-ambassadeur, is zij degene die met haar bestuurlijke ervaring de Green Deal tot een succes kan maken.

De Green Deal Duurzame Zorg voor een Gezonde Toekomst is door diverse organisaties getekend zoals brancheorganisaties, zorgverenigingen, VWS en NEN. Deze organisaties werken nauw samen en werken in lijn met het rijksbeleid aan de volgende ambitie:


  • Reductie van CO2 met 49% in 2030
  • Circulaire bedrijfsvoering
  • Medicijnresten uit afvalwater
  • Gezondmakende leefomgeving en milieu

Hoe ziet u de rol van NEN in de Green Deal?

‘Heel belangrijk. Gelukkig kende ik het bestaan van NEN al heel lang. Mijn vader keek zo’n vijftig, zestig jaar geleden voor de LOI lessen ‘technisch tekenen’ na en gebruikte daarvoor NEN-tabellen. Als kinderen mochten wij dan een stempeltje zetten’, zegt Cathy lachend. ‘Mijn vader was ook betrokken bij het opstellen van normen. Laatst vond ik nog een door NEN geschreven adhesiebrief voor zijn onderscheiding. Zo leuk om nu ook bij de NEN betrokken te zijn!


Als bestuurder verbonden aan het Radboudumc en MVO-ambassadeur bezocht ik bijeenkomsten over duurzaamheid. Ook NEN-consultant Saliha Lalout woonde deze bijeenkomsten bij. Als medische hulpmiddelen ter sprake kwamen, maakte zij op een bescheiden doch duidelijke manier kenbaar wat op korte termijn en wat op de lange termijn haalbaar zou zijn. Onze ontmoeting daar heeft ertoe geleid dat NEN als één van de eersten de Green Deal ondertekende. Het belang daarvan moet niet worden onderschat. NEN gaf al vroeg aan het aspect duurzaamheid bij al hun activiteiten te willen betrekken. Of het nu om medicijnenresten in afvalwater gaat, om medische hulpmiddelen of duurzaam bouwen, je komt NEN overal tegen in hun rol als verbinder. Want bestaande normen moeten door al die veranderingen worden aangepast en er zijn natuurlijk ook geheel nieuwe normen nodig.’

U ziet veel kansen?

‘Ja, en wel op alle vier de pijlers van de Green Deal. Wist je dat een belangrijk deel van de bouwactiviteiten in Nederland in de zorgsector plaatsvinden? Ziekenhuizen, zorginstellingen, huisartsen- en fysiotherapiepraktijken. Duurzaam bouwen is niet alleen maar iets van de directeur bouw, het moet passen bij je eigen duurzaamheidsbeleid. Dan is het wel fijn dat je weet dat er een materialenpaspoort is. We willen onze materialen zo beschrijven dat we over veertig jaar als ze het gebouw gaan slopen, precies weten waar die materialen naar toe moeten en hergebruikt kunnen worden. Dat is mooi.

'Patiënten en bewoners betrekken bij afspraken over de catering voorkomt een hoop voedselverspilling.'
Cathy van Beek,voormalig bestuurslid van Radboudumc en MVO-ambassadeur

Deze eigen initiatieven vanuit een bepaalde hoek van de samenleving zijn goed, maar ik vind het zo’n goed initiatief dat je zou kunnen overwegen om in een platform met elkaar af te spreken dat het opstellen van een materialenpaspoort een norm moet worden. Voor een bestuurder is het dan ook makkelijker om te zeggen: ‘Sorry, het moet gewoon. Klaar!’ Soms helpt regelgeving ook echt om tot het goede te besluiten in de board.


En aan welke eisen moet duurzame certificering voldoen? Doen we dat volgens de BREEAM-methode? Is daarbij ‘vrij goed’ voldoende of moet je toch voor excellence gaan? Je bouwt immers niet voor nu, maar voor later. En in excellence zit ook heel nadrukkelijk de vierde pijler van de Green Deal. Dat is de gezonde leefomgeving. Niet alleen voor patiënten of voor bewoners, maar ook voor medewerkers. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat zij naar buiten kunnen kijken, zelfs op een OK.’

Kan dat wel?

Ja natuurlijk. En het liefst dat je op bomen of groen uitkijkt. Het is wetenschappelijk aangetoond dat dit heel belangrijk is voor de gezondheid van medewerkers. Zij moeten ook in hun pauze naar buiten kunnen. Een uitnodigend terras, overdekt met goede zonnewering natuurlijk voor in de zomer, of in de binnenstad een groen dakterras. Hierdoor blijkt het burn-out-percentage significant lager. We moeten zuinig zijn op iedereen: verpleegkundigen, dokters, ziekenverzorgenden, technische dienst.


Eigenlijk zou je dit uitgangspunt moeten opnemen in de bouwnormen. Iedere werkgever heeft namelijk de plicht om waar mogelijk burn-outs te voorkomen. Een burn-out heeft een immense impact op het leven van diegene die het overkomt.’

Wordt er dan niet te veel in normen vastgelegd?

‘Nee, dat denk ik niet. NEN maakt de normen niet. Veel mensen denken dat de inspectie en NEN de normen zelf maken. Maar het is jouw beroepsorganisatie, de vereniging van ziekenhuizen of ActiZ die in de normcommissie deelneemt en de afspraken maakt. Dus die norm is ook jouw norm. Zo willen we graag van disposables naar re-usables. De reactie is dan vaak: ‘Dat mag niet van de inspectie en van NEN.’ Maar dat klopt niet, want wij bepalen zelf wat besproken gaat worden. Dus we gaan wel kijken of het mogelijk en veilig is. Kan het inderdaad veilig en wat voor sterilisatiemethode moeten we dan gebruiken? En is die uiteindelijk niet meer belastend voor het milieu dan het gebruik van wegwerpmaterialen. Ik vind het ook normaal dat je de eerder gemaakte afspraken soms weer even tegen het licht houdt.’

Hoe kijkt u naar de nieuwe generaties?

‘Jonge specialisten in opleiding hebben gezegd: ‘Wij tekenen ook de Green Deal, want wij willen eigenlijk helemaal niet meer in ziekenhuizen werken waar niet aan groene geneeskunde wordt gedaan. De internationale studenten geneeskunde staan ook op. Er is een enorme bewustwording gaande.


En iedereen kan Greta Thunberg uitlachen, maar dat is van korte duur. Ze doet een beroep op ons. Laten we luisteren naar dat meisje. Waarom doen wij dat niet? Hoe durven wij niet te denken aan de kinderen van onze kinderen?’